Familiewapens
De geschiedenis van de familie van Hall staat hier uitgebreid beschreven. Het begint bij Floris Jansz, geboren in 1600. De familie van Hall kreeg bekendheid door verschillende nakomelingen van Floris Adriaan van Hall (1736-1808). Vele leden van de familie Van Hall hebben in de 19e en 20e eeuw openbare functies bekleed zoals notaris, schout, raadslid, predikant, hoogleraar, advocaat, minister en burgemeester.
In 1911 werd de familie opgenomen in het genealogische naslagwerk Nederland's Patriciaat. Het Nederlands patriciaat is een verzamelnaam voor families die op de voorgrond treden met bijvoorbeeld prominente bestuurders, wetenschappers, predikanten, medici, officieren en/of zakenlieden. Het gaat hierbij om niet-adellijke families en niet-adellijke takken van adellijke families.
Bij Koninklijk Besluit van 1 april 1856 werd minister-president Floris Adriaan baron van Hall (1791-1866) verheven in de Nederlandse adel met de titel van baron bij eerstgeboorte; zijn beide huwelijken bleven kinderloos waardoor met hem dit 'adellijke geslacht' uitstierf.
De familie van Hall, inclusief uitgestorven takken, heeft 4 wapens.
Wapen van Hall
Wapen: in goud drie kepers, elk getopt met een ster, alles rood, vergezeld van drie hertenkoppen van natuurlijke kleur.
Helmteken: een rode ster.
Dekkleden: rood, gevoerd van goud.
Wapenvoerder: Persoonsnaam: Van Hall
Ds. Hermannus van Hall (VI b) voerde dit wapen met de sterren blauw in plaats van rood blijkens zijn lakafdruk d.d. 6 febr. 1795 in familiearchief Van Eeten, zie collectie Muschart.
Het adelsdiploma van Mr. Floris Adriaan van Hall (VIc, 1) vertoont het wapen met gouden sterren en als schildhouders: twee herten van natuurlijke kleur met een groene olijftak in de bek. Wapenspreuk: Fide et labora.
Wapen: in goud drie rode kepers, elk in de punt beladen met een gouden ster en vergezeld van drie afgerukte hertenkoppen en -halzen van natuurlijke kleur.
Helm: halfaanziend met wrong.
Helmteken: een ster van het schild.
Dekkleden: rood en goud.
Wapenspreuk: FIDE ET LABORA in zwarte letters op een wit lint.
Wapen van Noorle van Hall
Wapen: gevierendeeld: I en IV in goud een aanziende zilveren schaapskop, vergezeld boven van vijf gebladerde groene takjes (2-3) naast elkaar geplaatst; II en III in goud drie rode kepers, elke keper getopt met een rode ster, vergezeld van drie hertenkoppen van natuurlijke kleur.
Helmteken: een rode ster.
Dekkleden: rood, gevoerd van goud.
N.B. Dit wapen komt voor in het wapenboek van de regenten van het Spin- en Werkhuis te Amsterdam (gemeentearchief aldaar) voor Christiaan van Noorle van Hall (VId).
Wapen Teyler van Hall
Wapen: gedeeld: I in zilver een rode dwarsbalk, beladen met een krukkenkruisje tussen twee wassenaars, alles zilver, boven en beneden vergezeld van een gouden gaande leeuw met aanziende kop (Teyler)
II het bovenbeschreven wapen van Hall: in goud drie rode kepers, elk getopt met een rode ster, en vergezeld van drie zwarte hertenkoppen.
N.B. Dit wapen komt voor op een lakafdruk d.d. 29 april 1795 van Adriaan Teyler van Hall (VIa) in de ingekomen stukken Comité van Koophandel en Zeevaart (Alg. Rijksarchief, port. Holland 4518, volgens collectie Muschart).