De Konijnenberg

 
Konijnenberg 1.png

's Zomers gingen wij naar Hattem, waar vader een huis had laten bouwen. Vlak erbij lag "Astra", waar oom Jan en tante Hes met hun zeven kinderen woonden, en "De Gelderkamp", waar oom Bep, tante Netty en hun drie kinderen woonden. Bij Astra lag 'De Kolk", een meertje, ontstaan door een oude dijkdoorbraak van de IJssel, waar Is zomers gezwommen werd. De Konijnenberg was een enorm huis, behalve de tien kinderen van mijn ouders- was er nog ruim plaats voor logé's. Behalve de tien kinderen en de tien neven en nichten waar vader voogd over was, waren er meestal ook andere logé's - verkoopsters van de Bonneterie en meisjes uit het Walen Weeshuis. Van deze laatsten herinner ik mij nog Betsy, die in de warme zomer in haar "doorgezaagd weesmeisjeskostuum" rond liep, half rood, half zwart.

Konijnenberg 2.png

Mijn oom Bep had - o wonder voor die tijd - een auto waarmee de tocht naar "De Gelderkamp" werd gemaakt. Wij gingen per trein. Dat was veel praktischer, vooral omdat de Nederlandse Spoorwegen op verzoek van de gebroeders Van Hall, de halte wapenveld hadden ingesteld. Wie daar wilde uitstappen moest de conducteur waarschuwen, anders reed de trein door naar Hattem, en voor de terugreis moest het station Zwolle gewaarschuwd worden dat er reizigers bij de halte Wapenveld zouden staan. De machinist kreeg dan opdracht om daar te stoppen. Voor dit privilege moest een eenmalig bedrag van f. 400,-- betaald worden aan de Spoorwegen. Jaren later - ik geloof even na Wereldoorlog I - kreeg vader dat bedrag terug op zijn girorekening: de halte wapenveld was opgeheven.

Uit: J.B. van Hall, “Dat doet me denken aan”, Overveen 1982

 
Diederik Gerbranda